Achttien jaar geleden kwam ik thuis met mijn beoordelingsformulier van het werk. Dat was toen nog een dik pak papier, met vele aan te vinken keuzevakjes en tekst. Mijn dochter was 7 of 8 jaar en had net haar rapport gekregen. Ook zo eentje met vakjes, maar daaronder stond in een paar regels heel treffend hoe ze in de klas was. Ze liet het me vol trots zien. Ik glimlachte en zei dat ik het een prachtig rapport vond. Toen vertelde ik haar dat ik op mijn werk ook net mijn rapport had gehad, maar dat ik daar geen touw aan vast kon knopen. En dat ik eigenlijk verlangde naar net zo’n gewoon rapport als dat van haar.. Daarna ging ik de krant lezen. Even later kwam mijn dochter de kamer weer binnen; ze had een rapport voor me gemaakt! Met de volgende tekst:
‘een leuke papa. Veel aandagt voor speelen met kinderen. Veel goede ideeen voor zijn werk (en zijn kinderen). Leuk magneetpoppen, een gezelige kamer (vijn om op bezoek te komen). Hij kan zijn aandagt goed ergens bij houden. Papa kan goed overlegen, uitleggen. En word soms wild, maar kan goed zeggen dat hij te wilt was. Hij kan me goed helpen’
Het was ontroerend en zo trefzeker.
De volgende ochtend op het werk gaf ik het dikke pak papier ondertekend terug aan mijn leidinggevende, want zo hoorde dat. Vervolgens liet ik het rapport wat mijn dochter voor me gemaakt had ook aan hem zien en voegde er lachend aan toe “het is best fijn en krachtig als de kern in een paar zinnen geraakt wordt…”